Toekomstverwachting in het OT en NT
Wat zegt de Bijbel over de toekomst?
Nogal wat bijbellezers vinden de Bijbel op dit punt verwarrend.
Het Oude Testament (OT) lijkt bijna helemaal beheerst te worden door de toekomst van het volk Israël, de Joden.
Met name de profeten in het OT spreken veel over het eind der tijden, met een herstel van de vroegere situatie: het Joodse volk zal weer één volk zijn, onder leiding van een koning uit het huis van David.
Wat het Nieuwe Testament (NT) betreft, lijkt dat totaal anders. Israël wordt wel genoemd, maar de nadruk valt meer op de toekomst van de hele wereld, en van de kerk uit alle volken.Toch is er geen tegenstelling tussen beide gedeelten van de Bijbel. We zien, integendeel, veel voorbeelden van de eenheid van OT en NT, ook als het gaat over toekomstverwachting.
Voorbeeld 1: de tempel
Profeten als Jesaja (hoofdstuk 2, vers 2) en Micha (4, vers 1) zien in de toekomst een nieuwe tempel op de tempelberg Sion (in Jeruzalem).
Is die er gekomen? Ja, door toedoen van de Perzische koning Cyrus (zie 2 Kronieken 36, vers 23).
Dat was een concrete tempel, van allerlei bouwmaterialen gemaakt.
Maar het NT geeft nog meer vervulling te zien van die oude profetie. De apostel Paulus schrijft in de brief aan de Efeziërs over de gemeente/kerk van Christus die “een tempel is, die gewijd is aan Hem, de HEER” (hoofdstuk 2, vers 21).
Tempel heeft dan niet meer te maken met bouwmaterialen, maar met mensen, met de gelovigen.
De apostel Petrus zegt dan ook: de kerk, de gelovigen zijn samen een “geestelijke tempel” (eerste brief, hoofdstuk 2, vers 5).
Na de terugkomst van Christus zal dat een helemaal volmaakte samenleving zijn. Dat is de toekomst die we vanuit de Bijbel verwachten.
Voorbeeld 2: de dag van de HEER
in het OT komen we vaak de uitdrukking “de dag van de HEER” tegen. Zie Joël 1, vers 15; 2 vers 1 enz. Het is een dag van oordeel. Over het volk Israël, maar ook over de volken die Israël hebben verdrukt.
Ook in het NT komen we deze uitdrukking tegen. De Here Jezus zelf gebruikt die, zie Matteüs 24. Ook de apostel Paulus: “de dag van de HEER komt als een dief in de nacht” (2 Tess. 5:1). Het gaat dan over de komst van Jezus Christus zelf.
De toekomstverwachting van het OT wordt dus in het NT precieser gemaakt. De verrekijker laat meer zien.
Voorbeeld 3: een nieuwe hemel en een nieuwe aarde
Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament komt de uitdrukking “een nieuwe hemel en een nieuwe aarde”voor! Zie Jesaja 65 vers 17 en Openbaring 21 vers 1. Blijkbaar is er één toekomstverwachting, de hele Bijbel door.
Dat is niet zo vreemd als we bedenken dat de Bijbel één geheel is. OT en NT horen bij elkaar, en vullen elkaar aan, ook als het over de toekomst gaat.
Voorbeeld 4: de koning
In het OT geeft Jesaja 9 vers 6 uitzicht op de komst van een nieuwe koning op Davids troon. Dit krijgt zijn vervulling in de woorden van de engel tegen Maria, de moeder van Jezus. D.w.z. de vervulling zit in het NT!
De nieuwe koning is Jezus Christus, Zoon van David.
Voorbeeld 5: het volk van God
Deze nieuwe koning heeft een volk.
Bekijk je de Bijbel, zowel het OT als het NT, dan valt op dat het in wezen één volk is, Gods volk.
Genesis 12 is daar belangrijk voor: daar staat dat Abram stamvader van een groot volk zal worden – het Joodse volk – maar het gaat in Genesis 12 ook al over andere volken. Dat blijkt duidelijk in het NT; bijvoorbeeld in Galaten 3 vers 7: allen die geloven, horen bij Abraham. Zie ook Romeinen 4.
Met andere woorden, de gelovigen van het OT, meest Joden, en de gelovigen van het NT en daarna, meest niet-Joden, zijn één volk, onder één koning, Jezus Christus.
Met Hem hebben we één toekomst: eeuwig leven in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde.
Piet Meijer
