Josafat, koning van Juda 870-848
Josafat, de zoon van Asa dient de Heer en bestrijdt de afgodendienst. Hij organiseert het onderwijs in de wet van de Heer en regelt een eerlijke rechtsspraak.
Het land is welvarend en Juda wordt militair steeds sterker.
Hij vergezelt koning Achab bij zijn 3e oorlog tegen Aram. Deze oorlog verloopt rampzalig.
Later wordt Josafat verrast door een aanval vanuit het zuiden door de Moabieten en de Ammonieten. Josafat bidt tot de Heer en laat de zangers voor het leger uit gaan: “Loof de Heer, eeuwig duurt zijn trouw”. De tegenstanders raken onderling slaags en Josafat verzamelt een enorme buit. Ze loven de Heer in het dankdal Emek-Beracha.
1 Koningen 22
2 Kronieken 17-21Josafat is de zoon van Asa. Hij regeert 25 jaar over Juda. De laatste regeringsjaren van koning Asa heeft Josafat meegeregeerd. Deze jaren worden in de Bijbel meegeteld.
Josafat volgt het voorbeeld van zijn voorvader David en zoekt zijn heil niet bij de Baäls. Hij verwijdert de offerplaatsen en Asjérapalen uit Juda. Degenen die tempelprostitutie bedrijven, jaagt hij het land uit (1Kon.22:47). In zijn derde regeringsjaar stuurt hij ambtenaren met Levieten en priesters op pad met het wetboek van de Heer om in alle steden van Juda het volk te onderrichten (2Kron.17:7-9; dit is een praktische uitvoering van de oproep van zijn vader, vgl. 2Kron.14:3).
Toch verdwijnen de offerhoogten niet en de Judeeërs richten hun hart niet op de God van hun voorouders (2Kron.20:33).Juda versterkt zijn positie tegenover Israël en Josafat legert garnizoenen in heel Juda; hij installeert wachtposten, ook in de steden van Efraïm, die zijn vader Asa had veroverd. Hij hoeft de eerste tijd geen oorlog te voeren: Edom is een vazalstaat, er is geen koning, alleen een stadhouder; de Filistijnen dragen hem zilver af en de Arabieren vee. Josafat wordt rijk en sterk en heeft een enorm, goed uitgerust leger.
Hij gaat familiebanden aan met Achab: zijn zoon Joram trouwt met Achabs dochter Atalja. Van deze dochter van Achab en Izebel horen we later nog, dan speelt zij een verderfelijke rol.
Omdat zij nu familie zijn, gaat Josafat op bezoek bij koning Achab van Israël. Hij wordt gastvrij onthaald en koning Achab haalt Josafat over om mee op te trekken naar Ramot in Gilead in Achabs derde oorlog tegen Aram. Maar het leger wordt door Aram verslagen en Achab sterft overeenkomstig de profetie van Micha, de zoon van Jimla. Josafat kan ternauwernood ontkomen.
De oude ziener Jehu, de zoon van Chanani, veroordeelt het feit, dat Josafat met de goddeloze koning Achab is opgetrokken (zie over de profeet Jehu de voetnoot bij koning Ela).
Josafat maakt een rondtocht door Juda, behalve een rondtocht door Juda, waarin hij overal een eerlijke rechtsspraak regelt en hij instrueert de Judese rechters: “Laat u leiden door vrees voor de Heer en neem u in acht, want de Heer, onze God, duldt geen onrecht, partijdigheid of corruptie” (2Kron.19:7).Enige tijd later trekken de Moabieten, samen met de Ammonieten en een deel van de Meünieten*) tegen Josafat ten strijde. Ze komen vanuit het zuiden en staan al in Engedi!
Josafat schrikt, maar reageert als gelovige: hij roept een vastendag uit en vraagt de Heer om raad. Iedereen komt bijeen in de nieuwe voorhof van de tempel. Josafat gaat voor in gebed en refereert aan het gebed van Salomo bij de inwijding van deze tempel (vergelijk 2Kron.20:9 met 2Kron.6:24,25). Dan wordt Jachaziël, een Leviet uit de familie van Asaf, gegrepen door de geest van de Heer en zegt: “Jullie hoeven in deze strijd geen slag te leveren. Wacht rustig af, dan zullen jullie zien hoe de Heer, die jullie, Juda en Jeruzalem, bijstaat, voor jullie de overwinning behaalt.” (2Kron.20:17)
Het leger trekt op. Vóór de gewapende legermacht trekken de zangers op en prijzen God: “Loof de Heer, eeuwig duurt zijn trouw” (2Kron.20:21, zie ook 2Kron.5:13 en Ps.136).
De Ammonieten en de Moabieten raken slaags met de inwoners van het Seïrgebergte en doden hen allen. Daarna storten ze zich op elkaar. Josafat en zijn leger hoeven geen slag te leveren en verzamelen een enorme buit, dat kost ze wel drie dagen, zo veel is het. Daarna komen ze bij elkaar in Emek-Beracha, het dankdal.Daarna heeft Josafat vrede en rust aan al zijn grenzen. In zijn laatste regeringsjaren sluit hij een overeenkomst met koning Achazja van Israël en ze bouwen samen een vloot van zeewaardige schepen (Tarsisschepen). Eliëzer uit Maresa profeteert, dat deze onderneming zal mislukken, omdat Josafat een overeenkomst had gesloten met de goddeloze Achazja. En inderdaad de schepen vergaan al in de haven.
Josafat gaat bij zijn voorouders te ruste op 60 jarige leeftijd en wordt begraven in de Davidsburcht. Zijn zoon Joram volgt hem op.
*) Het is niet zeker wie de Meünieten zijn. Uit het tekstverband lijkt het er op, dat ze in Edom wonen, in het gebergte Seïr (2Kron.20:23). Dan zouden het de oorspronkelijke bewoners van dat gebied, de Chorieten, geweest kunnen zijn.