Joram, koning van Juda 848-841
Joram, de zoon van Josafat is een goddeloze koning. Hij is getrouwd met Atalja, de dochter van Achab en Izebel, hun noorderburen.
De Edomieten in het zuiden maken zich los van de overheersing door Juda. Ook Libna in het westen maakt zich los van Juda.
Joram ontvangt een brief van de profeet Elia, waarin het oordeel over hem wordt aangezegd. Die voorzegging komt precies uit: de Filistijnen en Arabieren dringen door tot in het koninklijk paleis, Jorams vrouwen en kinderen worden meegenomen. Koning Joram wordt ziek aan zijn ingewanden en sterft na twee jaar een gruwelijke dood.
2 Koningen 8
2 Kronieken 21Joram, de zoon van Josafat is 32 jaar als hij koning wordt. Hij is getrouwd met Atalja, de dochter van Achab en Izebel, en dat is te merken: hij is een goddeloze koning, net als de koning van de noorderburen. Hij bouwt offerplaatsen op de bergen, hij brengt de Judeeërs op het slechte pad en hij vermoordt zijn broers, die beter zijn dan hij.
De Edomieten (die aan Juda onderworpen waren) komen in opstand en wijzen een eigen koning aan. Als het leger van Juda optrekt naar Edom wordt het omsingeld. Ze weten uit te breken en kunnen ontkomen. Maar Edom maakt zich van Juda los.
Libna ligt net ten noorden van Lachis. De precieze ligging is onzeker.
Libna is een stad in het westen van Juda (net ten oosten van Gat en Maresa). De stad was door Jozua ingenomen (Joz.10:29) en hoorde al 500 jaar bij Juda (Joz.15:42). Het is een Levietenstad geworden (Joz.21:13). Onder koning Joram maakt Libna zich los van Juda.
Joram ontvangt een brief van de profeet Elia. Wanneer die brief geschreven is en hoe die brief bij koning Joram terecht komt, weten we niet. In die brief wordt het oordeel over Joram aangekondigd, over zijn volk, zijn kinderen, zijn vrouwen en over hemzelf: hij zal een vreselijke ziekte aan zijn ingewanden krijgen, waaraan hij zal sterven.
En zo gebeurt het: de Filistijnen en Arabische stammen weten door te dringen tot het koninklijk paleis en nemen alles mee, ook zijn vrouwen en kinderen. Alleen de jongste zoon Joachaz (of ook: Achazja) blijft over en zijn dochter Jehosabat.
Daarna wordt Joram ziek aan zijn ingewanden en sterft na 2 jaar een gruwelijke dood. “Zijn heengaan werd door niemand betreurd” (2Kon.21:20). Hij wordt ook niet bijgezet in de koninklijke grafkamers.
Hij is acht jaar koning geweest. Zijn jongste zoon Achazja volgt hem op. Al zijn oudere broers zijn namelijk door de Arabieren vermoord.