Gideon 1193-1153
Israël wordt al zeven jaar geplunderd door de Midjanieten.
Gideon wordt door een engel van de Heer geroepen als bevrijder.
Eerst moet hij het altaar van Baäl afbreken en de Asjerapaal omhakken.
De ramshoorns (sjofars)
Rechters 6-8
Gideon (“houthakker”) is de zoon van Joas, uit het geslacht van Abiëzer, uit de stam Manasse. Volgens eigen zeggen van Gideon is zijn familie onaanzienlijk (Rechters 6:15).
Het is een barre tijd. Het land wordt jaarlijks van oost tot west afgestroopt door Midjanieten, Amalekieten en andere woestijnvolken, zodat Israël verhongert en zich moet verschuilen in grotten.
Door een engel van de Heer wordt Gideon geroepen als bevrijder. God verricht wonderen:
- de engel verdwijnt, nadat hij vuur tevoorschijn heeft geroepen uit de rots;
- Hij laat een wollen vacht doornat worden, terwijl er die nacht geheel geen dauw is;
- de volgende nacht laat Hij de wollen vacht droog blijven, terwijl het land nat is van dauw.
Gideon moet eerst het altaar van Baäl afbreken en de Asjerapaal omhakken. Hij is bang, dus doet hij dat ’s nachts. De bewoners van de stad (Ofra) zijn woedend en willen Gideon doden. Zijn vader Joas beschermt Gideon en zegt:“Als Baäl een god is, zal hij wel voor zichzelf opkomen wanneer iemand zijn altaar heeft gesloopt.” (Rechters 6:31). Zo krijgt Gideon van zijn vader de bijnaam “Jerubbaäl” (“laat Baäl maar met hem strijden”).
Als de benden weer in het land komen roept Gideon de mannen van Manasse, Aser, Zebulon en Naftali op voor de strijd. Maar de Heer heeft niet zoveel mannen nodig. Eerst gaan de mensen naar huis, die bang zijn, 22.000 man. Daarna de mannen, die knielen om water te drinken 10.000 man. Over blijven de mannen, die water oplikken met hun tong, maar 300 man, en die vallen de Midjanieten (135.000 man) niet eens aan. Ze maken alleen maar lawaai en ontsteken fakkels, ze blazen op ramshoorns, een enorm geluid.
De Midjanieten vallen in paniek elkaar aan en vluchten. Intussen had Gideon de Efraïmieten gevraagd om de doorwaadbare plaatsen in de Jordaan te bezetten en hij roept het weggestuurde leger weer terug. De Efraïmieten doden de koningen Oreb en Zeëb, Gideon doodt de koningen Zebach en Salmunna, die hij tot ver naar het oosten heeft achtervolgd, tot Karkor.
Rood: verzamelde legers van Gideon.
Groen: assistentie van Efraïm.
Geel: vluchtroute Midjanieten.Na deze strijd heeft het land 40 jaar rust.
Gideon wil geen heerser zijn over de Israëlieten, want de Heer is hun heerser. Helaas verzamelt hij wel een deel van het geroofde goud om er een efod van te maken. Die wordt daarna door heel Israël als afgod vereerd. Zo is de afgoderij toch weer terug in het land. Gideon neemt vele vrouwen en bijvrouwen. Hij krijgt 70 zonen, de jongste is Jotam. Abimelech is de zoon van een bijvrouw van Gideon, van hem zullen we nog horen…
Gideon bereikt een hoge leeftijd, als hij sterft gaan de Israëlieten weer de Baäl dienen: Baäl-Berit.
Bronvermeldingen:
Afbeelding 1:
"File:Collectie NMvWereldculturen, TM-3782-652a, Ramshoorn gebruikt bij joodse feestdagen. Josephine Powell Collection, voor 1968.jpg" is licensed under CC BY-NC 2.0, en"File:Collectie NMvWereldculturen, TM-3782-650, Ramshoorn voor het maken van kammen en kaarden. Josephine Powell Collection, voor 1968.jpg" is licensed under CC BY 4.0
Afbeelding 2:
https://static.miraheze.org/christipediawiki/e/e9/Gideon_strijd_Midian-Access_Foundation.jpg