Asa, koning van Juda 911-870
Asa dient de Heer, net als zijn voorvader David. Hij bestrijdt de afgoderij en herstelt het onderwijs in de wet van Jahweh.
Na 10 jaar valt de Ethiopiër Zerach het land binnen met een enorm leger. De Judeeërs verslaan hem verpletterend. De profeet Azarja komt Asa op de terugweg tegemoet: “De Heer staat aan uw kant, zolang u aan zijn kant staat”. Dan verwijderd Asa opnieuw vele godenbeelden uit het land. Het verbond met de Heer wordt vernieuwd.
Veel later is er oorlog met koning Basa van Israël. Asa stuurt een groot geschenk naar koning Benhadad van Aram en deze valt Israël vanuit het noorden binnen. Zo wint Asa deze slag. Maar de profeet Chanani maakt de koning verwijten over zijn actie. Asa laat hem opsluiten.
Koning Asa begint van de Heer af te wijken. Hij regeert 41 jaar.
1 Koningen 15
2 Kronieken 14-16Asa is de zoon van Abia en hij volgt hem op. Zijn grootmoeder is Maächa, de dochter van Absalom en zij heeft aanvankelijk invloed in het land.
Asa doet wat goed en juist is in de ogen van de Heer, net als zijn voorvader David. Hij verwijdert de uitheemse altaren en gewijde stenen en hakt de Asjerapalen om. Hij jaagt de mannen die tempelprostitutie bedrijven het land uit. En hij herstelt het onderwijs in de wet van Jahweh (2Kron.14:3).
De eerste tien jaar van zijn regering is er rust. Die rust gebruikt Asa om vestingsteden te bouwen en een goed geoefend leger uit te rusten: 300.000 Judeeërs en 280.000 Benjaminieten.
Dan valt de Ethiopiër Zerach het land binnen met een oneindig groot leger en 300 strijdwagens. Hij komt tot aan de stad Maresa. Asa bidt tot de Heer, op wie hij zijn vertrouwen stelt, en het enorme leger van de Ethiopiërs wordt verpletterend verslagen. Ze achtervolgen hen tot de plaats Gerar en op de terugweg nemen de Judeeërs een grote buit mee.
Het zuidwesten.
In de vruchtbare vallei Sjefela (Sefata) liggen Maresa (Mareshah) en Gerar.
De profeet Azarja, de zoon van Oded (later ook kortweg Oded genoemd) komt Asa tegemoet bij zijn terugkeer en maant Asa aan, om de Heer te blijven dienen: “De Heer staat aan uw kant, zolang u aan zijn kant staat” (2Kron.15:2).
Asa laat daarop opnieuw godenbeelden uit Juda en Benjamin verwijderen en hij herstelt het brandofferaltaar bij de voorhal van de tempel. In zijn 15e regeringsjaar roept hij Juda en Benjamin bij elkaar en ook de Efraïmieten, Manassieten en Simeonieten, die zich inmiddels op het grondgebied van Juda hadden gevestigd. Ze zweren op luide toon, dat ze de Heer zullen dienen. Zijn grootmoeder Maächa ontneemt hij haar koninklijke titel, omdat ze een Asjerabeeld had laten maken. Het beeld wordt in stukken gehakt en verpulverd en verbrand in de beek Kidron. De wijgeschenken van zijn vader en van hemzelf worden in de tempel gebracht.
Het land heeft lange tijd geen oorlog, al zijn er wel steeds schermutselingen met koning Basa van Israël (1Kon.15:16). Maar dan valt koning Basa Juda binnen*) en hij versterkt Rama, om zo de toevoerwegen van Juda af te snijden. Asa haalt goud en zilver uit de tempel en uit het paleis en stuurt dit als geschenk naar koning Benhadad van Aram, met het verzoek om zijn verdrag met koning Basa van Israël te verbreken. Deze doet dit en valt het noorden van Israël binnen, verovert de steden Ijjon, Dan en Abel-Maïm en plundert Naftali.
Het hoge noorden.
Benhadad, de koning van Aram verovert Ijjon, Dan en Abel-Maïm (Abel-Beth-Maächa).Koning Basa moet Rama verlaten en trekt naar het noorden om zich te verdedigen tegen Benhadad. Koning Asa roept de Judeeërs op, zij nemen Rama weer in bezit en ook nog een aantal andere steden uit Efraïm (1Kron.17:2). Hij laat de versterkingen in Rama afbreken en gebruikt het hout en de stenen om Mispa en Geba te versterken.
Rama, Mispa en Geba, dichtbij de grens tussen Juda en Israël.
De profeet Chanani gaat naar koning Asa en verwijt hem, dat hij zijn vertrouwen niet op de Heer heeft gesteld maar op de koning van Aram. Oorlog zal verder het deel zijn van koning Asa. Koning Asa wordt razend en sluit Chanani in de gevangenis op.
Ook begaat hij wreedheden tegen het volk. Hij krijgt een kwaal, waardoor hij slecht ter been wordt, maar zoekt ook daarvoor niet zijn heil bij God, maar bij dubieuze genezers.Als hij overlijdt wordt hij begraven in de Davidsburcht in een speciaal met reukwerk gevuld rustbed. Hij is 41 jaar koning geweest.
*) In 2 Kronieken 16:1 staat, dat koning Basa Juda binnenvalt in het 36e jaar van de regering van Asa. Hier moet sprake zijn van een verschrijving of een fout bij het kopiëren. Basa werd koning in het derde jaar van de regering van Asa en hij regeerde 24 jaar (1Kon.15:33). Dus hij stierf in het 27e jaar van de regering van Asa.
Bronvermelding:
Afbeelding 1:
Bron: Zaine Ridling, Bible Atlas, Access Foundation. CC BY-SA 4.0Afbeelding 2:
Bron: Zaine Ridling, Bible Atlas, Access Foundation. CC BY-SA 4.0Afbeelding 3:
Bron: Zaine Ridling, Bible Atlas, Access Foundation. CC BY-SA 4.0