Alexander de Grote 333-323

 

Daarna zag ik een ander dier; het leek op een panter, maar dan met vier vogelvleugels op zijn rug, en het had ook vier koppen.” Daniël 7:6

De Macedoniër Alexander III is beter bekend als Alexander de Grote. Hij is maar 13 jaar koning, maar in die korte tijd verovert hij een enorm groot gebied en zo begint de periode van het hellenisme: de Griekse taal en cultuur worden ingevoerd in het hele veroverde gebied. Alexander sticht wel 70 steden*) en ook daar worden de Griekse goden vereerd.
De invloed van het hellenisme duurt nog honderden jaren en in de tijd van de Here Jezus en tijdens de zendingsreizen van Paulus is Grieks nog steeds de voertaal.

De vader van Alexander de Grote, Filippus II (359-336) had Griekenland onder zijn macht gebracht en de stammen verenigd. Hij bereidt een veldtocht tegen de Perzen voor, 10.000 man zijn al de Hellespont overgestoken. Dan wordt Filippus II vermoord.

Alexander de Grote, detail uit het hier onder getoonde mozaïek.

Alexander is 19 jaar als hij koning wordt, dat is in 336. Vanaf zijn 16e jaar is hij door zijn vader ingewijd in het staatsbestuur en hij is co-regent geworden. Enkele jaren is hij onderwezen door Aristoteles, de wijsgeer. Hij leidt op zijn 18e jaar ook al een veldtocht naar Tracië, aan de noordgrens.
Alexander is dus jong, maar niet onvoorbereid.

Het Grieks-Macedonische rijk had de beschikking over een sterk en groot leger. Al in 334 begint Alexander de strijd tegen het gehate Perzische rijk**). Na de oversteek is er meteen de eerste slag met de Perzen. Driemaal worden de Perzen verslagen, de laatste beslissende slag is die bij Gaugamela in 331 (zie de tekst bij Darius III).

Het Alexander mozaïek is een vloermozaïek uit Pompeï, daterend uit 100 v.C.. Het toont de slag bij Issus (tweede veldslag tegen de Perzen). Links Alexander de Grote, rechts Darius III.

De Syrische kuststeden lopen over naar Alexander, alleen Tyrus biedt verzet. Deze stad wordt na 7 maanden beleg ingenomen. In die periode, ongeveer in 333, geeft ook de hogepriester van Jahweh, Jaddua, zich over aan Alexander de Grote. Jeruzalem wordt niet verwoest.

Daarna  trekt Alexander op naar Egypte, dat de Grieken als bevrijders binnen haalt***).
En daarna vindt dus de slag bij Gaugamela plaats, de laatste strijd tegen de Perzen en dan worden achtereenvolgens de residenties van de Perzen één voor één ingenomen: Babel, Susa, Persepolis en Ecbatana.

In de periode 329-325 trekt Alexander de Grote verder naar India tot net voorbij de rivier de Indus. Maar dan willen de soldaten niet verder en ze beginnen te muiten. Alexander laat wel 2000 schepen bouwen en daarmee zakken ze de Indus af. Daarna trekken ze door de Gedrosische woestijn naar het westen. Het is een verschrikkelijke tocht, waarbij velen omkomen.

Alexander de Grote verovert in korte tijd een enorm gebied. De groene pijlen geven zijn route aan.

In Babel teruggekeerd trouwen Alexander en 80 van zijn edelen met dochters uit de Perzische adel, om zo hun heerschappij te bevestigen. Alexander de Grote bereidt een veldtocht voor tegen Arabië. Maar dan is het genoeg: hij wordt getroffen door een koortsende ziekte en sterft op 10 juni 323. Hij is 32 jaar geworden.

De geitenbok maakte zich bijzonder groot, maar op het toppunt van zijn macht brak zijn grote hoorn af.” Daniël 8:8

*) Ook Alexandrië in Egypte is door Alexander de Grote gesticht. Het wordt een belangrijke plaats, waar ook veel Joden wonen. De Septuagint is daar geschreven. Alexandrië is 1000 jaar de hoofdstad van Egypte geweest. Het heeft nu 4,2 miljoen inwoners.

**) Vanaf Darius I is er al strijd tussen de Perzen en de Grieken, dat is dus al bijna 200 jaar. Xerxes I (Ahasveros) voert een veldtocht uit en vernielt steden in Macedonië (in 480, dus 150 jaar geleden), als hij op weg is naar Athene. Hij moet terugkeren, omdat zijn vloot wordt verslagen. Maar de Macedoniërs zijn de vernielingen niet vergeten.

***) In Egypte raadpleegt Alexander het orakel van Ammon. Ammon wordt gezien als de plaatselijke incarnatie van de oppergod Zeus. Niet lang daarna laat Alexander zich een god noemen en beweert hij de zoon van Zeus te zijn. Dit vindt later navolging, ook de koningen van o.a. de Ptolemaeën en de Romeinen lieten zich een god noemen.

Bronvermelding: