Achaz 731-715

2 Koningen 16
2 Kronieken 28

Achaz, de zoon van Jotam wordt koning over Juda in 731. Hij is dan waarschijnlijk al enkele jaren regent geweest onder zijn vader Jotam. Net in die periode vormen Aram en Israël een anti-Assyrische coalitie, waaraan later ook Edom meedoet. Juda blijft een bondgenoot van Assyrië en dat is de reden, dat Resin van Aram en Pekach van Israël Juda aanvallen.
Ze behalen grote overwinningen op Juda en voeren veel gevangenen weg naar Damascus en later naar Samaria*). Zelfs de havenstad Elat, diep in het zuiden wordt veroverd en de Edomieten gaan daar wonen.

Achaz zit dus meteen flink in het nauw, “...de koning en zijn volk sloeg de schrik om het hart en zij beefden als bomen in de storm” (Jes.7:2). Jesaja gaat koning Achaz bezoeken, samen met zijn oudste zoon Sear-Jasub (“Een rest zal terugkeren”). Achaz wordt gerustgesteld: het koninkrijk Juda gaat niet ten onder, ook al is het ingesloten door vijandige volken. Aram en Efraïm daarentegen zullen beide vallen. En de goddeloze Achaz notabene krijgt het hoopvolle teken van Immanuël (“God met ons”) **):  Voordat de jongen, die geboren wordt, volwassen is, zullen Israël en Aram ontvolkt zijn (Jes.7:16). En zo gaat het ook: in 722, nauwelijks 10 jaar later, wordt de anti-Assyrische coalitie bij Karkar verslagen en vallen Damascus en Samaria. De bevolking wordt dan gedeporteerd. Maar zover is het nu nog niet.

Ook in het zuiden en het westen heeft Achaz problemen: de Edomieten vallen Juda binnen en maken gevangenen; de Filistijnen veroveren diverse Judese dorpen (2Kron.28:17,18).

Achaz heeft de moeilijkheden aan zichzelf te wijten ***) (2Kron.28:19). Hij probeert ze op te lossen door een groot geschenk naar Tiglatpileser, de koning van Assyrië te sturen. Hij haalt de tempel, het paleis en de huizen van de hoogwaardigheidsbekleders leeg en stuurt deze schat naar Assyrië. Maar Tiglatpileser gaat zijn eigen gang. Hij valt Damascus aan, zodat Resin moet terugkeren naar zijn eigen land en daardoor wordt Jeruzalem niet door Aram ingenomen. Maar verder helpt hij vazal Juda niet (2Kron.28:20-22). Integendeel, hij valt Juda aan en Achaz gaat diep door het stof, zelfs het sabbatsbaldakijn bij de tempel (de ingang voor de koning) laat hij uit het zicht weghalen, zodat hij de koning van Assyrië duidelijk maakt, dat hij maar een nederige vazal is.

De veldtochten van Tiglatpileser III: rode pijlen: tegen de Filistijnen in 734
                                                            groene pijlen: tegen Israël 733
                                                            zwarte pijlen: tegen Damascus 732

Achaz is het tegenbeeld van koning David. Hij is één van de meest goddeloze koningen, die Juda gekend heeft. Hij volgt het slechte voorbeeld van de koningen van Israël en dient allerlei afgoden. Zelfs offert hij zijn zoon: gruwelijk.

Als Achaz sterft wordt hij wel in de Davidsburcht, Jeruzalem begraven, maar niet in de koningsgraven. Zijn zoon Hizkia volgt hem op.

*) Die laatste groep wordt echter door Pekach weer vrijgelaten op last van de Heer, die spreekt door de profeet Oded. De gevangenen worden door Efraïmieten naar Jericho begeleid en daar aan Juda overgedragen (2Kron. 28, zie ook de tekst over Pekach).

**) In al het politieke en militaire geweld valt het belang van de profetie van Jesaja misschien niet op. Maar het staat opgetekend: “de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel noemen”. (Jes.7:14), “wat in onze taal betekent: “God is met ons”” (Mat.1:23). Eeuwen later wordt het opnieuw vervuld.

***) Achaz toont zijn minachting voor de HEER heel duidelijk, als hij eerst de tempel in Jeruzalem herinricht en later zelfs helemaal sluit (2Kron.28:24). Zo ver is geen enkele andere koning gegaan.

 

Bronvermelding:

Afbeelding:
Bron: Christipedia (Pul). CC BY-SA 4.0