Joachaz 609
Jojakim 609-597

2 Koningen 23,24
2 Kronieken 36

Nadat Josia was gesneuveld in de slag bij Megiddo, wordt zijn jongere  zoon Joachaz koning. Joachaz  moet zich waarschijnlijk meteen naar het leger in het noorden begeven, dat in strijd gewikkeld is met het leger van de farao van Egypte. Dat blijkt uit het feit, dat hij in het gebied van Hamat gevangen wordt genomen. Hij wordt meegevoerd naar Egypte en daar is hij gestorven. Hij is maar 3 maanden koning geweest.

Hamat ligt ruim 200 km ten noorden van Damascus. Het heet tegenwoordig Hama (Syrië) en heeft 700.000 inwoners.

Juda is nu een vazalstaat van Egypte. De farao stelt Eljakim, de oudste  zoon van Josia aan als koning en verandert zijn naam in Jojakim. Jojakim moet een zware schatting betalen aan de farao en alle Israëlieten krijgen een belastingaanslag om de schatting bij elkaar te brengen.

Tijdens de regering van Jojakim valt koning Nebukadnessar van Babylonië het land binnen*) en daarna is Juda een vazalstaat van Babylonië. Van de regen in de drup... Na drie jaar de vazal van Babylonië geweest te zijn, komt Jojakim in opstand. Dan valt Nebukadnessar Juda binnen met een grote troepenmacht. Hij neemt Jojakim gevangen en voert hem mee naar Babel. Er worden ook een aantal Judeeërs van koninklijke en voorname afkomst naar Babel gevoerd; daar is o.a. ook Daniël bij (Dan.1:1-6). Nebukadnessar neemt ook voorwerpen uit de tempel mee.
Juda stelt als militaire macht niets meer voor en allerlei benden stropen het land af (2Kon.24:2).

Jojakim wordt opgevolgd door zijn zoon Jojachin.

Het hele gebied tot aan de wadi van Egypte wordt beheerst door de Babyloniërs. De koning van Egypte treedt niet meer op buiten zijn eigen land.

De situatie in Juda wordt steeds ellendiger.  “Dit overkwam Juda omdat de HEER het zelf zo beschikt had; Hij verstootte het vanwege alle zonden die Manasse had bedreven. Wat de HEER hem vooral niet vergaf, was dat hij onschuldig bloed had vergoten-hij had Jeruzalem gevuld met onschuldig bloed” (2Kon.24:3,4).
Na Manasse kwam de rechtvaardige en vrome koning Josia, die voor het aangezicht van de HEER had gehuild, toen hij zich realiseerde, hoeveel zonden Juda had begaan (2Kon.20:19). Maar nu komen zijn zonen aan de macht en die gaan weer in het voetspoor van Manasse, ze doen wat slecht is in de ogen van de HEER en leiden Juda naar de ondergang.

*) Dit is waarschijnlijk in 601 of 600 v.C. Feitelijk was Nebukadnessar toen al de heerser over Juda. Op het “Pad van hoop”  rekenen wij hem als koning over Juda na de verwoesting van Jeruzalem en de wegvoering in Babylonische ballingschap, dus vanaf  586 v.C.

 

Bronvermelding:

Afbeelding 1:
Bron: van Deursen Schoolatlas voor de Bijbelse geschiedenis. CC BY-SA 4.0
Afbeelding 2:
Bron: Zaine Ridling, Bible Atlas, Acces Foundation. CC BY-SA 4.0