Saul 1042-1010
Saul is een Benjaminiet. Hij wordt door Samuël tot koning gezalfd, de eerste koning van Israël.
Hij verslaat de Ammonieten in het Overjordaanse en hij strijdt keer op keer tegen de Filistijnen.
Als David later tot koning is gezalfd, vervolgt Saul hem hardnekkig. Zijn eigen roem wordt geleidelijk belangrijker dan de dienst aan de HEER. Daarom wordt hij verworpen als koning.
Saul en zijn drie zonen komen om in een oorlog tegen de Filistijnen.
Saul is de zoon van Kis uit de stam Benjamin. Hij woont in Gibea. Van zijn vader moet hij op zoek gaan naar de ezelinnen, die zoek zijn. Tijdens deze zoektocht wordt hij door de profeet Samuël tot koning gezalfd en op de terugweg zijn er een aantal gebeurtenissen, die precies verlopen zoals Samuël had voorspeld: Saul komt een groep profeten tegen bij Gibea en raakt zelf ook in vervoering. Daarna gaat hij naar huis, hij zwijgt over het koningschap. Maar hij heeft een vernieuwd hart.
Saul wordt gezalfd als eerste koning van Israël
Samuël roept het volk bij elkaar in Mispa. God heeft hem laten weten, dat hij gehoor moet geven aan het volk bij hun vraag om een koning. Het lot wordt geworpen en dit valt op Saul. Hij blijkt een kop groter dan de andere Israëlieten. Hij verzamelt dappere militairen om zich heen, maar gaat eerst weer gewoon aan het werk op de boerderij in Gibea.
Het is 57 jaar nadat Jefta de Ammonieten heeft verslagen. De Ammonieten zijn opnieuw sterk geworden en koning Nachas valt Jabes in Gilead aan. Zij moeten zich wel overgeven aan Nachas. Als Saul dat hoort, wordt hij door de Geest van de Heer gegrepen, hij hakt de runderen, waar hij mee aan het ploegen is aan stukken en stuurt die heel Israël door: ”Zo zal het gaan met de runderen van ieder, die niet met Saul en Samuël ten strijde trekt.” Het valt op, dat er al een scheidslijn is te zien tussen Juda en de rest van Israël, want de troepen worden apart geteld. Totaal 330.000 man verslaan de Ammonieten en bevrijden Jabes. Het koningschap van Saul wordt bevestigd in Gilgal en Samuël houdt daar een afscheidsrede. Hij is geen rechter meer, nog wel profeet en priester.
Groen: Ammonieten Grijs: Filistijnen Lila: Israëlieten
Als Saul 2 jaar koning is, gaat hij vreselijk de fout in: zijn nog jonge zoon Jonatan heeft de voorpost van de Filistijnen aangevallen in Michmas en daarop zetten de Filistijnen een enorm leger in met strijdwagens en ruiterij. Voor de strijd moet er geofferd worden. Saul wacht op Samuël voor het offer, maar als Samuël op zich laat wachten, ontsteekt hij zelf het brandoffer. Dat is een ernstige zonde, God keert zich van hem af en Samuël kondigt aan, dat het koningschap op een ander zal overgaan, een man naar Gods hart (1Sam.13:14). Gelukkig wordt wel het enorme leger van de Filistijnen verslagen.
Daarna drijft Saul steeds verder van de Heer af:
-- Hij moet de Amalekieten met de ban slaan, maar doet dat halfslachtig
-- David, die tot koning is gezalfd en een legeroverste is bij Saul, wordt hardnekkig door Saul achtervolgd.
-- Saul krijgt steeds meer buien van zwaarmoedigheid.
-- Saul doodt alle priesters in Nob, omdat de priester Achimelech David heeft geholpen. Alleen Abjatar ontkomt.
-- Als hij in het nauw zit, door de oprukkende Filistijnen, raadpleegt Saul een geestenbezweerster.Een grote oorlog tegen de Filistijnen wordt uitgevochten op het gebergte Gilboa in het noorden. De drie zonen van Saul sneuvelen en daarna pleegt Saul zelfmoord.
Jonatan, Abinadab en Malkisua, de drie zonen van Saul (en van zijn vrouw Ahinoam) zijn dood. Wie wordt nu de nieuwe koning?
Isboset is de zoon van Saul en een andere vrouw. Hij probeert Saul op te volgen in Machanaïm. Maar de Judeeërs hebben David, de gezalfde van de Heer koning gemaakt in Hebron.
Bronvermelding:
Afbeelding 1:
Bron: Christipedia. CC BY-SA 4.0Afbeelding 2:
Bron: van Deursen, Schoolatlas voor de bijbelse geschiedenis. CC BY-SA 4.0Afbeelding 3:
Bron: Zaine Ridling, Bible Atlas, Access Foundation. CC BY-SA 4.0